Cultuurplatform
van Urgent.fm
en cultuur- en onderwijspartners van de stad Gent

contact
partners

"It's a bit bigger than life"

NONE | PODIUM
di 13.11.2012 | 13:15

door

"IT'S A BIT BIGGER THAN LIFE"


AVIEL CAHN BRENGT VERNIEUWING IN VLAAMSE OPERA

 

 

De Vlaamse Opera in Gent of Antwerpen zal moeten sluiten als de subsidiëring niet opgetrokken wordt. Intendant van de opera Aviel Cahn weet hoe hij een statement moet maken, zoals blijkt uit de pers van 22 oktober. Hij is sinds 2009 de jonge engelbewaarder van de opera en ze moeten wel tevreden zijn want hij mag de komende zes jaar aanblijven voor een tweede termijn. Hij heeft een uitgesproken visie op opera en de noodzakelijkheid van het genre in het kunstenlandschap. We vroegen hem naar zijn zijn aanstelling, zijn visie en zijn blik op de maatschappij.

 

Even denk ik dat het interview in het Engels zou plaatsvinden. Er wordt gezellig Engels gekeuveld wanneer ik het stijlvol ingerichte kantoor van Aviel Cahn (1974) betreed. “Geen zorgen, ik praat perfect Nederlands”, verzekert hij me met een licht Duits accent. Hij en zijn persverantwoordelijke praten soms Engels for the fun of it. We nemen plaats aan een moderne salontafel in comfortabele zetels. Cahns secretaresse brengt koffie. Al snel gaat het gesprek back to business, Cahn is een drukbezet man. “Opera is me van thuis uit meegegeven”, kan hij nog kwijt over zijn verleden. Thuis, dat is het Zwitserse Zürich, waar de Joodse Aviel Cahn meezong in het kinderkoor, en piano en zang studeerde in het middelbaar. “Sinds mijn zesde was opera voor mij dé kunstvorm.”

 

Decor I: Geld

 

Wat zijn uw plannen met de Vlaamse Opera?

Cahn: “Ik wil een modern operahuis maken, dat toekomstgericht is. We moeten ons richten op een nieuw publiek. Ook moeten we opera op andere manieren proberen te brengen, en niet gewoon de traditie vereren. Dat natuurlijk met bezorgdheid om het repertoire dat er is. Het probleem van veel operahuizen in Europa is dat ze zich vooral voorzien op hun vaste abonnees. Die blijven sowieso komen, dus het is makkelijk om te blijven rekenen op die mensen. Maar dan zijn die plots allemaal oud. En daarna zit je zonder publiek. We nemen dus initiatieven om nieuwe publieksgroepen aan te trekken. We proberen om sterk in te spelen op de sociale media en we hebben speciale projecten voor de jeugd. Studenten zijn iets moeilijker te lokken. Voor hen hebben we speciale tarieven en zeker in Gent hebben we een jong publiek. Aan het begin van het jaar hebben we ook telkens een grote studentenactie.”

 

U kwam onlangs in de media met de straffe bewering dat de Vlaamse Opera misschien Gent of Antwerpen zou afsluiten als de subsidiegelden niet stijgen. Was dat gemeend of gewoon een statement?

>> “In de eerste instantie wil ik verduidelijken dat het geen oproep specifiek aan minister Schauvliege was. We krijgen ook subsidies van de steden Gent en Antwerpen. En het zijn die subsidies die dalen. Daarom roep ik vooral de steden op om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Het is natuurlijk geen toeval dat we de opera Agrippina enkel in Gent hebben laten spelen net op het moment dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Dat was inderdaad een statement. Een groot operahuis met grootschalige producties kost veel. Die producties volledig verhuizen van de ene stad naar de andere is enorm duur. Het lijkt me geen oplossing om over te schakelen op kleinere provinciale productietjes om de vervoerskosten te drukken. Als er echt geen andere oplossing opzit, centraliseer ik dus liever naar één stad om kwaliteitsvolle opera te kunnen blijven brengen.”

>> “Ik vind het echter vooral belangrijk dat iederéén naar de opera kan. We hebben tickets vanaf 11 euro. Internationaal gezien zijn we ook vrij goedkoop, ook goedkoper dan de Munt. Het is niet enkel voor de superrijken. Ik weiger om de prijzen verder omhoog te trekken door gebrek aan financiering. Het subsidiëringssysteem is ook gewoon niet genoeg aangepast. De Vlaamse Opera is opgericht in 1989 maar intussen zijn de tijden veranderd natuurlijk, dus moet alles eens herbekeken worden. Ik vond het wel goed  om dat debat eens op tafel te brengen. Door de crisis zitten verder ook veel operahuizen in grote problemen. Personeel wordt afgebouwd, er verschijnen minder producties, orkesten worden gefuseerd, bepaalde koren gehalveerd, zoals bijvoorbeeld overduidelijk in de Munt gebeurd is. De kwaliteit is er soms merkelijk op achteruitgegaan.”

 

"Ik beperk ons liever tot één stad dan minder kwaliteit te brengen"

 

Bij subsidiëring wordt er ook gekeken naar maatschappelijke relevantie. Is dat een probleem voor de opera?

>> “Er hoeft in elk geval niet bewust gewerkt te worden naar actualisering. Alle grote meesterwerken uit de geschiedenis hebben een blijvende maatschappelijke relevantie, van een La Traviata van Verdi tot een La Damnation de  Faust van Berlioz. Je hoeft niet lang te zoeken om een interpretatie te vinden die relevant is heden ten dage.”

>> “Vooral gevaarlijk bij opera is dat een stuk vaak overgoten wordt met een design sauce. Door die esthetiek komt de kernwaarde soms niet helemaal goed over. Daarom proberen wij naar alternatieven te zoeken zodat het publiek zich meer kan relateren met het stuk. In de uitvoering van Händels Agrippina bijvoorbeeld hebben we sterk gewerkt rond de setting en  kostumering van een soap uit de jaren tachtig. Het verhaal speelt zich af in het oude Rome maar het heeft echt iets weg van een soapplot, dus dat wérkt. Briljant vind ik dat.”

>> “Genoeg van onze opera’s snijden belangrijke thema’s aan. De Faustproductie van Terry Gilliam bijvoorbeeld draait sterk rond historisch bewustzijn. Een paar jaar geleden vertoonden we een uitvoering van Samson et Dalila, waarvoor ik een Israëlische en een Palestijnse regisseur heb gevraagd om samen te werken. Dat heeft vanzelfsprekend vruchten afgeworpen. Nu, niet elke opera in ons programma is zwaargeladen. Dat hoeft ook niet als je een gevarieerd programma wil aanbieden. Agrippina duurt drieënhalf uur, maar is er lichtvoetig, high level entertainment.”

 

Als de design sauce van de decors de kwaliteit van een uitvoering in de weg kan staan, is dat dan het eerste waarop er bespaard wordt?

(aarzelt) “Dat is mogelijk. Wat we vaak doen om te kosten te drukken, zijn internationale coproducties. Agrippina verhuist bijvoorbeeld in december naar Oviedo in Spanje. Het operahuis van de stad investeert ook in productie, wat de kosten verdeelt.”

 

 

Decor II: Creatie

 

Tot nu toe heeft u enkel gepraat over uitvoeringen en bewerkingen van klassieke werken en de relevantie daarvan. Worden er ook nog nieuwe opera’s gecomponeerd?

>> “Ja, regelmatig eigenlijk. Dit seizoen hebben we één, eigenlijk anderhalve nieuwe creatie. Met dat halfje doel ik op Koningin van de Nacht, onze kinderadaptatie van Mozarts De Toverfluit, waar ook nieuw gecomponeerde muziek in gebracht wordt. In mei volgt Tragedy of a Friendship, een hommage aan Richard Wagner gecreëerd door Jan Fabre. De muziek zal een nieuwe creatie zijn van componist Moritz Eggert (maakte onder andere de openingsceremonie voor de FIFA World Cup in 2006, n.v.d.r.). Sommige relatief nieuwe stukken blijven ook in ons repertoire. Twee seizoenen geleden brachten we L’Amour de Loin, een opera gecreëerd in 2000. De opera leeft. Een nieuwe opera, vooral met hedendaagse muziek, is natuurlijk moeilijker te verkopen aan het publiek. Maar dat maakt ook deel uit van onze opdracht.”

 

Jullie zijn dus nog vrij vernieuwend in vergelijking met buitenlandse operahuizen. Wat is er verder specifiek aan de Vlaamse scene?

>> “Dat er zoveel kleine initiatieven bestaan, orkesten, ensembles. Dat zie je nog veel meer in theater, dat kleinschaliger is, dan in opera. Maar met die mensen werken wij ook samen, het theatergezelschap van Abattoir Fermé bijvoorbeeld. Die maken mijns inziens zeer interessant werk. Ook met dansgroepen probeer ik te overleggen maar daar is een samenwerking nog niet tot stand gekomen. Voor ons geldt Vlaanderen als een vruchtbaar cultureel landschap, want samenwerking met die initiatieven is essentieel: opera is een gesamtkunstwerk. Het publiek hier in Vlaanderen vind ik ook avontuurlijk en leergierig. Hoe vernieuwend we écht zijn, hangt natuurlijk af van de internationale uitstraling van onze producties.”

 

Het is ook zo dat veel andere kunstvormen nieuw publiek nodig hebben. Hoe zou u de gemiddelde student overtuigen om naar een opera te gaan kijken en niet naar een film bijvoorbeeld?

>> “Je hebt ten eerste telkens een live performance. Dat is spannend omwille van twee zaken: je weet nooit hoe de avond zal verlopen, en het geeft een directe menselijke ervaring. You’re breathing with the artists in the hall. Dat is een onvervangbare ervaring van kunstcreatie. Bij ons gebeurt het elke avond nù. En elke voorstelling is anders.”

 

Dat gaat ook op voor een theaterstuk.

>> “Het verschil met theater of een concert is de universalkunstvorm die opera biedt. Je hebt de acterende zangers, je hebt het orkest, je hebt het design van de kostuums en het decor. Alle kunstvormen komen samen op één avond. Omdat er ook altijd muziek bijkomt, geeft opera tegenover theater een grotere emotionaliteit. De kritiek is dan vaak dat operazangers niet zouden kunnen acteren, maar, ik nodig u uit om te gaan kijken: dat zijn stuk voor stuk uitstekende acteurs. Er zijn geen ‘Castafiore-matige’ toestanden meer bij. Opera tegenwoordig is geloofwaardig theater met de emotionaliteit van muziek erbij. It’s a bit bigger than life.”

 

Is opera dan niet vaak minder vernieuwend dan andere kunstvormen?

>> “Het genre is natuurlijk minder flexibel, maar daardoor hebben wij net meer ervaring met traditionele stukken respectvol te adapteren naar een hedendaags relevante versie. In het theater heeft men blijkbaar meer moeite met die brug slaan, om bijvoorbeeld een Shakespeareaans stuk te brengen in een voorstelling met de originele tekst in een moderne setting, die echt wérkt. Ik heb zo’n stukken al in het buitenland gezien, die kunnen sterker uit de hoek komen dan heel wat nieuwe, hedendaagse stukken. Dan vraag ik me af of het een gebrek aan durf is om dat nog te doen, of dat het intellectuele traagheid is.”

“Ik ben ervan overtuigd dan een hedendaags stuk ook enkel goed kan zijn als de maker een goede kennis heeft van de traditie. Binnen theater vind ik maar weinig ‘grote’ namen meer terug heden ten dage. Het is een moeilijke zoektocht naar goede theaterauteurs. Yasmina Reza bewonder ik, hoewel haar werk wegheeft van bourgeoisietheater (ze vooral bekend van haar theaterstuk Le Dieu du carnage, n.v.d.r.).”

 

"Theater heeft minder ervaring met traditie dan wij. Intellectuele traagheid?"

 

Het toeval wil dat er in het NTGent  net een bewerking van een grote naam gespeeld heeft: Candide van Voltaire. Wat vond u ervan?

>> “Er bleef niet veel over van het originele stuk natuurlijk, maar het was een mooi uitgevoerde pastiche. Dat was goed for what it wanted to be. Een beetje een feel-goodavond. Voor opera werkt het echter niet om alles even samen te gooien in de cocktailshaker bij wijze van experiment. Ik ken het stuk van Voltaire vrij goed, in juni brengt de Vlaamse Opera opnieuw de Candide van Leonard Bernstein die we ook in 2009 brachten. En ik vind persoonlijk dat je nog veel harder tegen de maatschappij kan schoppen, zonder het satirische element uit het oog te verliezen. Toegegeven, het vernieuwende ís belangrijk. Richard Wagner heeft ooit gezegd: ‘Kinder, schaft neues’. De versie van Wagners Parsifal die Tatjana Gürbaca voor ons zal regisseren is trouwens een geheel eigen creatie. Ik vind het vooral jammer als de grote stukken die echt belangrijk zijn voor vandaag, niét gebracht worden. Als gesubsidieerde instellingen hebben theaterhuizen de plicht om de grote stukken van de laatste 300 jaar te brengen, en dat gebeurt misschien wat te weinig.”

 

Wie vindt u een grote naam als librettist?

>> “Dat is moeilijk te zeggen. We hebben Erwin Mortier, in mijn ogen een zeer goed auteur, eens gevraagd om een libretto te schrijven maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Stefan Hertmans schrijft nu het libretto voor Fabres productie. Hem bekijk ik meer als een romancier dan als een theaterauteur, maar ik ben zeer benieuwd of zijn teksten gaan werken. Tom Lanoye is een heel goeie theaterauteur maar hem hebben we nog niet kunnen overhalen tot het schrijven van een libretto. Hij heeft gewoon geen tijd. Voor auteurs lijkt het misschien minder aantrekkelijk om een libretto te schrijven dan een theaterstuk. Bij opera komt de librettist altijd pas op de tweede plaats, na de componist, in theater ben je nummer één. Getalenteerde auteurs vinden is trouwens moeilijk geweest in alle tijden. Maar nu zijn er meer operahuizen en meer producties dan vroeger, dus de grote vraag komt neer op: kunnen we dit hoge niveau blijven volhouden?”

 

 

Slotstuk: Identiteit

 

Het thema van dit seizoen bij de Vlaamse Opera is ‘geloof’. Waar gelooft u zelf in?

>> “Ik geloof sterk in culturele identiteit. Die is, zeker de laatste decennia, sterk op de achtergrond geraakt tegenover economische belangen. Ik vind dat zeer gevaarlijk. De Europese Unie focust er ook gewoon te weinig op. Kijk naar het besnijdenisdebat in Duitsland. Ik vind het schrijnend hoe de staat zo koud en technocratisch daar tegenover kan staan.”

 

Denkt u dan werkelijk dat er zoiets bestaat als een Europese cultuur?

>> “Zeker: participatie, democratie, tolerantie. Wat er op die gebieden bereikt is, dat is een verdienste van de EU en dat gaat ook op voor de hele EU. Wanneer ik op reis ben in de VS en China, voel ik me Europeaan, niet Zwitser. Maar een echte Europese identiteit, daar zijn we nog niet. België zou trouwens erg van die identiteit kunnen profiteren. Als dat niet lukt, zullen we misschien weer grote oorlogen krijgen.”

 

Bestaat er dan ook een Europese operacultuur?

>> “Operahuizen in Europa zijn ambitieuzer in het uitdagen van hun publiek en hebben meer oog voor maatschappelijke relevantie. In die zin is de Vlaamse Opera erg Europees. Dat in tegenstelling tot de VS, waar je vaak producties krijgt die ik ‘Mickey Mouse-opera’ noem. De Amerikaanse opera is een museum van de kunstvorm. Als ik daar producties zie, begin ik te lachen. In de VS rekenen huizen sterk op privésponsors, en dat zijn vaak rijke reactionaire families die enkel de traditionele stukken willen in een traditionele uitvoering, zoals zij het graag hebben. En daarom is staatssubsidiëring dus belangrijk.”

↓  GERELATEERDE ARTIKELS  ↓